Brussel 3 april,

VALSE START

21 Maart, de dag van de lente.
Vol goede moed en vergezeld door de ochtendzon vertrok ik, samen met vriend Daniel die mij de eerste dagen zou vergezellen, op weg naar Schoonhoven. Alwaar wij de eerste nacht zouden overnachten. Halverwege de dag werden we getrakteerd op een maartse bui met als extraatje een enorme hagelbui. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik werd overvallen door twijfels, wat nu als dit weer twee weken aanhoud. Kan ik dan nog de motivatie opbrengen om door te gaan. Redelijk vermoeid en koud kwamen we aan in Schoonhoven waar we onderdak vonden in het enige huis in Nederland zonder centrale verwarming op de slaapkamers, nee daar knap je van op. Na heerlijk te hebben gegeten bij de plaatselijke chinees, eventjes met z`n tweeën een rijsttafel soldaat maken, vallen wij al om negen uur in slaap.

De eerste dagen vielen mij vrij zwaar omdat ik uit misplaatste arrogantie nieuwe schoenen had aangetrokken (zonder in te lopen) , hetgeen resulteerde in een ware slachtpartij aan blaren op mijn voeten. Op dag vier had mijn voortbewegen weinig meer met lopen te maken. Het hield het midden tussen slenteren en voortslepen met beide benen. Fortuinlijk genoeg overnachtte ik die dag bij een vriendin van mijn moeder, die toevallig ook verpleegkundige is en in staat was om in 1,5 uur mijn voeten op te kalefateren. Tijdens deze medische ingreep zat de man des huizes meewarig zijn hoofd te schudden: ¨De hoeveelste dag was het ook alweer¨, spottend voegde hij eraan toe dat hij best bereid ik was om me morgen naar Woerden te brengen. Opgeven nooit, al moet ik kruipen. Aangezien ik het land nog niet uit was, konden mijn schoenen nog even snel worden om geruild voor mijn oude vertrouwde kistjes. De volgende dag was ik staat de weg te vervolgen met een ander paar schoenen en.... voeten. Vanaf die dag ging het lopen een stuk makkelijker.

De route beschrijving is duidelijk te volgen door de schone Lage Landen, alleen raak ik soms wat verward wanneer men als herkenningspunt flora gebruikt; ¨bij de rododendrons links af¨, ik ben Keuning Tuinman niet. In de Biesbosch ging het echt fout, dit overigens buiten mijn schuld. Na drie km ploeteren door de bagger bereikte ik de restanten van wat ooit een brug was geweest en waardoor ik genoodzaakt was
op mijn schreden terug te keren. Dit wonder de civiele techniek had ik toch echt nodig om een zijtak van de Nieuwe Merwede over te steken.

Achterop mijn tas draag ik een St. Jacobs schelp hetgeen een herkenningsteken is van mijn pelgrimage, wat me een bijzonder ervaring opleverde in Lier( B). Even in het kort; een automobilist had mijn schelp herkend en de auto aan de kant gezet en vroeg waar ik van plan was te gaan slapen. Ik moest echter bekennen dat ik nog niks geregeld had, waarop hij zijn schoonouders belde, alwaar ik de nacht kon doorbrengen. Waar ontmoet je zulke vriendelijke mensen, die, zonder je te kennen, de sleutels van het huis geven en zeggen : ¨het bier staat in de koelkast en voor de rest kijk je maar even wat je doet. ' s Morgens werd ik boven verwachting nog getrakteerd op een fabuleus ontbijt. De reis mocht echter niet worden voortgezet zonder nog een lunchpakket samen te stellen. Aangezien eten een van mijn favoriete bezigheden is, ging ik monter weer op pad. De horeca onderweg bevalt mij trouwens prima, zeker in België, waar je voor 15 euro een maaltijd kan nuttigen inclusief een paar pintjes. Elke dag opnieuw doe ik het werk van de kok eer aan, er blijft geen kruimel op mijn bord liggen.

Tot nu toe gaat alles naar plan ondanks de valse start aan het begin van de tocht, het weer is prima zeker de laatste dagen, de landschappen zijn zeer fraai en de mensen uiterst vriendelijk. Het vinden van slaapplaatsen gaat tot nu toe zeer makkelijk en varieert van jeugdherbergen, B&B, en bij vrienden thuis en doordat ik mijn toch-niet-zo-lichtgewicht-tentje bij me heb, vind ik altijd wel een plekje. Na bijna twee weken ben ik nu aangekomen in Brussel waar ik een rustdag ga houden bij een vriendin van mij, om woensdag ( 4 april) weer te vertrekken naar Namur. Alwaar mijn vader mij gaat vergezellen op de tocht tot aan Reims.

Johan van Rootselaar