Charlotte was helemaal uit Brussel gekomen voor mijn verjaardag, over leuke cadeaus gesproken. Aangezien het fraai weer was, de middag in het park door gebracht, champagne gedronken en foie gras gegeten.
Uitgerust en wel wandel ik na Reims verder, langs wijngaarden, naar Vezelay, van oudsher een pelgrimplaats. Het landschap begint wel wat glooiender te worden, waardoor de beenspieren tot wat meer inspanning worden gedwongen. Voordat Vezelay bereikt mag worden, dient eerst nog een beklimming van 500 meter te worden ondernomen. De inspanning is het meer dan waard, want boven op de berg ligt een fraai dorp met een indrukwekkende kathedraal. Na Vezelay loopt het pad door de Morvan, wat een wonderschoon gebied is, uitgestrekte bossen met pittoreske dorpjes. Waarschijnlijk ben ik een van de weinige Nederlanders die hier geen kennis van heeft, want het stikt er hier werkelijk van. Hele dorpen zijn overgenomen door onze landgenoten. De Morvan is een beetje zoals ik het Gallië van Asterix en Obelix voorstel, helaas heb ik nog geen Romein gezien.
De Morvan is nog maar een aanloop naar het echte werk, het Centraal Massief. Het niveau stijgt hier naar 1200 meter, wat behoorlijk aanpoten is voor mijn polderbenen.
Al doende leert men, alzo luid een oud gezegde en dit geldt zeker voor een pelgrimage. Om te voorkomen dat ik lang loop te zoeken naar een overnachtingplaats, vraag ik direct, als ik in de plaats van bestemming gearriveerd ben, een adres voor mijn onderdak. Zo ook in de plaats Lucy. De vrouw, die ik aansprak had me al zien lopen en mijn schelp herkend. Deze coquille St Jacques, de Jakobsschelp, heb ik gekregen van de vriendelijkste visboer van Woerden. Haar respons op mijn vraag was de al veel gehoorde: il n' existe plus. De madame was wel bereid om mij naar de camping op zeven km afstand te brengen. Voordat ik goed en wel in de auto zat, stelde ze voor dat ik ook wel bij haar thuis kon slapen. De gastvrijheid die ik onderweg meemaak is ongekend. Ik mocht mee eten met de familie bestaande uit drie kinderen, hetgeen voor mij een bekend tafereel was. Ik moet toe geven dat ik die levendigheid aan tafel wel mis, want veelal eet ik alleen. Na eten moest er nog gewerkt worden. De pater familias was veearts. De kippen moesten worden ingeënt. Mijn taak bestond eruit het gevogelte te vangen en deze te overhandigen aan de VET. Even later moesten we uitrukken voor de geboorte van een kalf. Een indrukwekkende ervaring voor mij, als stadsjongen. Zeer vermoeid viel ik die dag in een normaal bed in slaap. De vriendelijkheid in dit gezin kende geen grenzen. De dame had een vriendin opgebeld, in de volgende etappeplaats, of er daar onderdak voor mij was. Zo vertrok ik de volgende dag in de wetenschap dat er ergens een bed op mij wachtte. Wederom werd ik weer ontvangen alsof ik de verloren zoon was. Mijn eetlust de vorige avond had zeker indruk gemaakt, want de volgende ochtend had mevrouw een overdadig lunchpakket samengesteld. Ik overdrijf niet als ik zeg dat deze meer dan drie kilo woog, variërend van vis, ham, kaas fruit en koek.
Het weer is tot nu toe immer mooi, het heeft in de anderhalve maand dat ik nu onderweg ben drie maal geregend inclusief de eerste dag, Volgens mij ligt er ergens een tsunami op mij te wachten. Ben nu in Le Puy en Velay aangekomen dat ongeveer halverwege de route ligt, anderhalve maand later en 1500 km verder. Tot nu toe gaat alles boven verwachting (behalve de start). Ik lig goed op schema, nog maar 1500 km verder en dan ben ik bij Saint-Jacques.
Johan van Rootselaar